Arnon Grunberg
NRC Handelsblad,
2011-08-29
2011-08-29, NRC Handelsblad

Grunberg indringer en reddende engel


Kester Freriks

„De toneelspelerskunst is een kunst voor dilettanten. Ik heb toneelspelers altijd gehaat.” De Oostenrijkse toneel- en romanschrijver Thomas Bernhard (1931-1989) hield ervan de kunst die hij het meest liefhad ook te geselen. In zijn stuk Am Ziel (1981) treedt een „dramatische schrijver” op die veel overeenkomsten vertoont met de auteur zelf: cynisch en tegelijk charmant, pesterig en sympathiek. Het is meer dan een gimmick van regisseur Judith de Rijke om voor deze rol schrijver Arnon Grunberg te casten. Als een van de weinige literaire auteurs toont hij belangstelling voor toneel. Met de keuze voor Grunberg sluit ze prachtig aan bij de strekking van het stuk: een super-dominante moeder treitert haar dochter. Ze nodigt een toneelschrijver uit de vakantie in Zeeland door te brengen. Dat doen moeder en dochter elk jaar. Nu gaat er voor het eerst een gast mee.
Raymonde de Kuyper excelleert als de moeder die bijna drie uur lang aan het woord is. Ze draagt een buitensporige hoepeljurk waarmee ze iedereen in haar nabijheid verplettert. Dochter Lieke-Rosa Altink is geen slaafs, bleekneuzig meisje, zoals de tekst suggereert. Altink toont op verbluffende wijze dat zij het spel dat haar moeder speelt doorziet. Op een hoge trap die naar de klerenkast leidt, balanceert ze in licht-erotische houdingen: de schrijver laat zich de verleiding welgevallen. Grunbergs entree volgt pas na zo’n twee uur. Ook dat is een van de fijne pesterijen van Bernhard. Eerst laat hij de moeder tekeer gaan in een briljant bouwsel van taal, waarin onvrede, levensmoeheid en gefnuikte verwachtingen de boventoon voeren. Zij ketent en kwelt de dochter met haar verstikkende moederliefde. Dan verschijnt de schrijver, zowel als de gehate indringer als de gewenste reddende engel. Alles weet de toeschouwer inmiddels over de dramatische schrijver. En daar is hij dan: zelfbewust, scherpe lippen die feilloos en veelvuldig woorden als „mislukken” en „het verrotte leven” uitspreken. Donkerblauw kostuum en glimmend gepoetste schoenen. In Grunbergs tekst is elke schrijver per definitie mislukt, is literaire ambitie een belachelijk streven; schrijvers hebben nooit iets voor de wereld betekend en de maatschappij niet veranderd. Grunberg als auteur houdt van rollenspel. Zijn romanpersonages zijn in diepste wezen figuranten. Dat verlangen spreekt uit zijn rolinvulling en tekstbehandeling. De zinnen klinken als welbewust uit het hoofd geleerd, alsof niet een toneelpersonage spreekt maar Grunberg zelf als auteur. Dat het dienstmeisje Myrthe Burgers op subtiele manier ook een ouderwetse souffleuse is, maakt het alleen maar spannender. En legt op fraaie wijze de nadruk op de even fascinerende als waanzinnige complexiteit van Bernhards muzikale tekst.
Bij de wereldpremière tijdens de Salzburger Festspiele in 1981 vertolkte de eminente Marianne Hoppe de moederrol en Kirsten Dene was de dochter. In de regie van Claus Peymann deed het treiteren van de dochter bijna fysiek pijn. Het is een terechte keuze dat Judith de Rijke van de dochter een sterk personage maakt. Met de juiste mimiek en een licht-ironische blik in de ogen laat Altink in haar dochterrol zien dat zíj het is die moeder en schrijver manipuleert. Het Zeeland Nazomerfestival kiest voor Am Ziel een ideale locatie: de theaterzaal in het stijlvolle Badpaviljoen van Domburg, een voormalig hotel waar van oudsher schrijvers en schilders kwamen. In het origineel trekt het gezelschap naar Katwijk, nu is het Zeeland geworden. Vertaler Tom Kleijn heeft die aanpassing terecht gedaan. En op deze manier vullen toneel en werkelijkheid, romanschrijver en theaterpersonage elkaar op briljante wijze aan. Schrijver Grunberg en regisseur De Rijke maken toneelgeschiedenis.