Arnon Grunberg
Het Parool,
2004-04-08
2004-04-08, Het Parool

Grunberg rond de wereld


Daniëlle Serdijn

Mag je de schrijver gelijkstellen met een gelijknamige persoon die wordt opgevoerd in teksten van die schrijver? Er is een ijzeren wet die zegt van niet. Althans, niet als het om fictie gaat. De wereld tussen de kaften van een boek is er een op zichzelf. Een lezer kan die wereld instappen, maar hij kan zich ermee bemoeien, noch de schrijver ter verantwoording roepen. Wie het desondanks toch probeert, heeft zelden een zaak.

Anders ligt het bij de column, het stukje. Maar hoe anders dat precies ligt, hangt af van het soort schrijver. Als Arnon Grunberg voor NRC Handelsblad een stukje schrijft, waarin hij een meisje tot waanzin brengt en zij vervolgens van pure ellende haar kleren uittrekt en naakt door de gang van een hotel rent, heeft dat op de lezer een ander effect dan wanneer collega Henk Hofland zoiets vertelt. In het geval van Hofland denk je: zijn einde is nabij. Bij Grunberg weet je dat zulke eigenaardige gebeurtenissen nu eenmaal voorkomen; sterker, een vast onderdeel vormen in zijn fictionele werk. Grunbergs stukjes zijn we dan ook makkelijker geneigd te lezen als fictie.

Maar hoe fictioneel is het werk van Grunberg eigenlijk? Grunberg rond de wereld, waarin alle stukjes voor NRC werden verzameld, geeft te denken. De prettige chaos die Grunberg in zijn romans creëert, is weliswaar het uitvloeisel van een ordening die hij zelf heeft aangebracht, anderzijds maakt de bundel duidelijk dat de werkelijkheid wordt gemanipuleerd om zo veel mogelijk op de fictie te lijken.

"Ik stel me op het standpunt dat fictie niet beperkt dient te blijven tot het papier, liefst niet zelfs," schrijft Grunberg. Met deze regel valt veel te verklaren. De boottocht met het geitje bijvoorbeeld, ter promotie van zijn vorig jaar verschenen roman De asielzoeker, zijn plotsklapse schilderambities, het voortdurende verblijf in hotels en, niet te vergeten, Grunbergs verkering met de stokoude Elayne, over wie hij schrijft in Misschien wel mijn laatste verloving en een aantal andere van zijn New Yorkse verhalen.

Martin Simek interviewde het liefdeskoppel in een tv-uitzending ruim anderhalf jaar geleden. De interviewer vroeg zich af, net als de kijker trouwens, wat Grunberg nu voor ogen had met deze stunt. Zijn literaire werk werd immers goed besproken, behoorlijk verkocht, en altijd was er wel een krant die zijn stukjes wilde hebben. Aandacht genoeg. Dus vanwaar al die publieke heisa?

Grunberg liet zich tot niets forceren, maar duidelijk was dat zijn verkering met Elayne een ander doel diende dan de liefde. In Grunberg rond de wereld lezen we waarom: 'Een wereld die niet door mij is geordend en die niet onder mijn regie staat, vind ik onacceptabel.'

Baas zijn in de eigen romans is de schrijver niet genoeg, ook de buitenwereld moet eraan geloven: 'Veel schrijvers slepen stukjes werkelijkheid het hol van hun fictie binnen. Ik probeer juist fictie het hol van de werkelijkheid binnen te slepen.' En met succes implementeert Grunberg zijn dramatisch theater in het leven van alledag.

Zijn verkeringen zijn derhalve manipuleerbare, fictieve personages, over wie het gemakkelijk schrijven is. Het zwaarst krijgen Grunbergs vriendinnen, de meisjes Aap en Soepstengel, het te verduren. Maar ook minder frequent opgevoerde vrouwen maken kennis met Grunbergs emotioneel vampirisme ten behoeve van de kunst: 'Je hoeft alleen maar de illusie van intimiteit te creëren, de rotte plek te vinden en niet meer los te laten.' Want: '(...) achter ieder mens gaat de hel schuil, het is alleen een kwestie van doorvragen.'

Het levert even hartverscheurende als komische scènes op, maar het sterke vermoeden dat je Grunberg beter kunt lezen dan kunt beminnen, wordt zonder meer bewaarheid.

De stukjes in Grunberg rond de wereld mogen als gemeenschappelijke deler hebben dat de schrijver van hot naar her reist en zich in Dublin even goed thuis voelt als in Tel Aviv, New York, Amalfi, Dublin, Aken, Lissabon of New Orleans; dat kan alleen maar omdat Grunberg altijd zoekt naar emotioneel pijnlijke en dus dramatisch interessante situaties. Die bezorgen hem het ware thuisgevoel.

De consequenties van Grunbergs permanente zelfmystificatie geven voldoende stof tot nadenken - over zijn werk ten opzichte van zijn persoonlijkheid en vice versa - maar van de weeromstuit zou je bijna vergeten dat de afzonderlijke stukjes in deze bundel op zichzelf al een bron van blijdschap zijn.