Vaders en dochters
Enny de Bruijn
Niemand is te vertrouwen. Althans, volgens de romans van Marisha Pessl en Arnon Grunberg. Mensen spelen een rol, houden elkaar voor de gek, gebruiken elkaar, proberen elkaar te beheersen. Zelfs als ze denken dat ze van elkaar houden.
"Tirza" van Arnon Grunberg en "Calamiteitenleer voor gevorderden" van Marisha Pessl zijn twee heel verschillende romans. Een Nederlandse zedenschets tegenover een Amerikaanse fantasie, een inktzwarte geschiedenis tegenover een bontgekleurd verhaal.
Maar beide boeken gaan over de - nogal verstikkende - relatie tussen een vader en een dochter. En beide auteurs proberen een antwoord te geven op die ene cruciale vraag: wat doe je als mens, tegen de grond geslagen door het leven zelf? Woedend worden, overeind krabbelen, op jezelf vertrouwen en verdergaan, zegt Pessl. Pijn lijden tot je beheersing het begeeft, je allerslechtste impulsen de overhand krijgen en je uiteindelijk slechts sterven wilt, zegt Grunberg.
De lezer kan dus kiezen tussen egoïsme of wanhoop - een dodelijk dilemma waaruit geen enkele uitweg mogelijk lijkt.
Ontmaskering Marisha Pessl is nog geen dertig, en "Calamiteitenleer voor gevorderden" is haar eerste boek. Niettemin is ze in Amerika een soort komeet aan het literaire firmament, een tweede Donna Tartt, de auteur van het jaar. Dat komt ongetwijfeld door haar sprankelende stijl, doorspekt met echte en verzonnen citaten uit de ganse wereldliteratuur. Haar boek is een detective, satire en ontwikkelingsroman tegelijk, geschreven in fraaie zinnen vol beeldspraak en ironie - af en toe een beetje vermoeiend, maar knap in ieder geval.
De hoofdpersoon van het verhaal heet Blue van Meer, een meisje met een hoofd vol boekenwijsheid. Ze bekijkt de hele wereld via de bril van de literatuur, maar de mensen kent ze niet. De enige die dicht bij haar komt is haar vader, een professor die samen met zijn dochter van universiteit naar universiteit trekt en onderweg de wildste geleerdheden verkondigt. Blue bewondert hem hevig.
Totdat ze contact krijgt met een lerares en een groepje medeleerlingen. Dat is het begin van de ontmaskering van alle pretentieuze woorden en alle illusies van waarheid - alsof de antwoorden in boeken te vinden zouden zijn! Nee, het echte leven, dat is een beetje studeren, een beetje feestvieren, een beetje praten, een beetje drank, een beetje seks, allemaal nogal emotieloos en doelloos. Het enige waar Blue warm voor loopt, is de ontraadseling van een moord die ze bijna voor haar ogen heeft zien plegen.
Tegen het eind van het verhaal is één ding duidelijk geworden: niets is wat het schijnt, en niemand is echt te vertrouwen. Zelfs de vader valt van zijn voetstuk en verdwijnt spoorloos. Blue moet op eigen kracht het leven verder te lijf, alleen met zichzelf, maar bereid tot nieuwe ervaringen. Ervaringen zijn immers - volgens de auteur - het hoogste wat het bestaan te bieden heeft.
Zonnekoningin Een nog zwartgalliger kijk op het leven en de wereld spreekt uit de roman "Tirza" van Arnon Grunberg. Grunberg is de belangrijkste Nederlandse schrijver van beneden de veertig, en wie "Tirza" gelezen heeft, begrijpt waarom. Hij tekent een nauwkeurig portret van een man van middelbare leeftijd, Jörgen Hofmeester. Redacteur bij een uitgeverij, mooi huis in Amsterdam-Zuid, zelfgemaakte sushi en sashimi, goede opleiding, verlichte denkbeelden, twee dochters. Typisch het vermoeide burgerbestaan van de Nederlandse blanke middenklasse.
De buitenkant lijkt heel wat, en die schone schijn moet ook koste wat het kost gehandhaafd worden. Anders slaat de schaamte toe, en niets is zo erg als schaamte. Jörgen is namelijk afgedankt door zijn echtgenote en zijn directeur, hij is zijn oudste dochter kwijtgeraakt aan een allochtoon in Frankrijk en heeft zijn geld verkeerd belegd en verloren. Rest nog slechts de jongste dochter, Tirza, zijn zonnekoningin.
Van haar opvoeding heeft hij een enorm project gemaakt: zwemmen, cello spelen, voorlezen uit klassieke meesterwerken. Hij verliest Tirza nauwelijks een moment uit het oog, en hij begrijpt er niets van als ze - dankzij al die verstikkende aandacht - ineens aan een eetstoornis blijkt te lijden. Nog moeilijker wordt het als hij tijdens haar eindexamenfeestje kennismaakt met haar vriendje, in wie hij niemand anders meent te herkennen dan Mohammed Atta, pleger van de aanslagen op 11 september. Als Tirza met diezelfde vriend op reis wil naar Afrika, is de grens bereikt. Hij nodigt ze allebei uit voor een weekendje in de Betuwe. En daar zorgt hij ervoor dat Tirza hem nooit meer ontsnappen zal: liever dood dan ver weg in de armen van iemand die aanslagen pleegt op alles wat hem heilig is. Zo blijft de zaak tenminste onder controle.
Loslaten Dat is dus nogal een gruwelijk verhaal, des te beklemmender omdat Jörgen Hofmeester zo menselijk is, zo triest, zo wanhopig. Al die tegenslagen en mislukkingen drijven hem langzaam en onontkoombaar in de richting van de wanhoop en de woede. En toch houdt hij van Tirza, voor zover hij van iemand kan houden. ""Zonnekoningin, waarom doet alles zo'n pijn? Waarom doet alles zo verschrikkelijk veel pijn?" lispelt hij in haar oor. Ze zegt niets. Ze schudt zachtjes haar hoofd. Het enige antwoord dat ze geeft is dat ze Hofmeester blijft vasthouden, in de woonkamer, naast de cello en de gevallen muziekstandaard, terwijl het langzaam licht wordt. Ook zij kan het niet. Loslaten. Het zit in de familie."
Dat is de reden waarom Grunberg veel meer ontroert dan Pessl. Zijn hoofdpersoon heeft lief en lijdt pijn, totdat hij eraan ten onder gaat. Terwijl die van Pessl gewoon ontnuchterd verder gaat, zich verschuilend achter een uitbundige rijkdom aan woorden.
Toch zijn ze het over één ding eens: mensen gebruiken elkaar uit eigenbelang. Als het zo uitkomt heeft iedereen seks met wie er maar toevallig voorbijkomt - soms nogal weerzinwekkend beschreven -, niet omdat dat leuk zou zijn of omdat mensen verliefd op elkaar zouden zijn, maar omdat het erbij hoort. Of om de schrijnende leegte voor een paar minuten op te heffen. En die enkele keer dat iemand zich aan een ander hecht, veroorzaakt dat alleen maar grotere ellende. Je zet die ander op een voetstuk, verbeeldt je een toekomst, schept je een beeld van hem of haar - en natuurlijk moet dat beeld onvermijdelijk op een kwade dag aan gruzelementen vallen.
Drijfveren Uiteindelijk kiest Pessl voor een boodschap van "hardnekkig doorzetten en op niemand anders vertrouwen dan op jezelf", maar Grunberg gaat dieper. Hij ontmaskert genadeloos de drijfveren van het menselijk hart: behoefte aan zekerheid, behoefte aan genegenheid, behoefte aan betekenis. En als die allerdiepste gevoelens gedwarsboomd worden, komt naar boven wat er op de bodem van het hart ligt: bezitsdrang en hoogmoed en woede en wraakzucht. Onder een dun laagje beschaving schuilt het beest in de mens - zodra de uiterlijke schijn wegvalt, wordt zichtbaar hoe slecht mensen in werkelijkheid zijn.
Dat besef doet pijn. "Tirza" zit vol ellende, mislukking, leegte. Mensen kunnen elkaar geen troost bieden, ze kunnen elkaar slechts verwonden. En ze kruipen alleen maar weer bij elkaar omdat ze niets anders hebben. Liefde is, als het erop aankomt, slechts verhuld egoïsme. Het schrijnt en het schuurt, en nergens is er hoop.
"Tirza" is geen vrolijk boek, geen stichtelijk boek, het is wrang en schokkend en aanstootgevend. Maar zelden zal een verhaal zijn lezers zo grondig een spiegel voorhouden: hoe zit het met je eigen drijfveren en gevoelens, wat ligt er op de bodem van je eigen hart? En hoe durf je nog geloven in liefde, als de wereld en de mensen zo ontzettend verloren zijn?
Natuurlijk heeft Grunberg gelijk met zijn visie op de mens. Wij zijn allemaal even slecht, dus doet het leven ondraaglijk veel pijn. Alles lijkt te schreeuwen om verlossing - maar die verlossing blijft bij Grunberg uit, daar wordt alleen maar machteloos gevloekt. Het doet je eens te meer beseffen hoe radicaal het Evangelie tegen alle menselijk denken ingaat. De liefde uit Paulus' brief aan Korinthe is immers het tegenovergestelde van Hofmeesters liefde voor zijn dochter: geen dwang, afgunst, beheersing of beeldenverering - ze zoekt zichzelf niet, ze wordt niet verbitterd, ze denkt geen kwaad.
Maar dan gaat het uiteraard niet om een gevoel dat opkomt uit het menselijk hart, dan gaat het om Gods genade die dwars door alle duisternis en gebrokenheid heen in de levens van zondige mensen werkt. Zonder dat besef rest inderdaad niets anders dan de keuze tussen egoïsme en wanhoop - dat is het inzicht dat twee van de begaafdste schrijvers van dit moment hun lezers te bieden hebben.