Knipperen tegen het binnenvallende licht
Johan Bakker
Al weken voor de presentatie van de nieuwe roman van Arnon Grunberg leefden weblogbezoekers mee met de belevenissen van een cellobabe op www.tirza.nl. Het muzikale meisje bleek stilistisch zo bedreven dat menigeen een echte schrijvershand vermoedde. Toen de roman Tirza werd aangekondigd, viel alles op zijn plaats. Het is Grunbergs eerste vermomming niet. Met Blauwe maandagen won de schrijver in 1994 de Anton Wachterprijs voor het beste debuut. Een paar jaar later overkwam hem dat opnieuw, maar toen als Marek van der Jagt.Ondanks het mediacircus dat Grunberg rondom zijn persoon weet te creëren met geiten, telefoonboeksigneersessies, fake weblogs en 88-jarige verloofdes, neemt hij het schrijven serieus. Zijn eerste boeken zijn wat rommelig, maar Fantoompijn en De asielzoeker zitten qua stijl en compositie knap in elkaar en waren goed genoeg voor de Ako-literatuurprijs. Met De joodse messias overschreeuwde Grunberg zichzelf. Een opgewekte jongen is hij nooit geweest, maar in deze voorlaatste roman gooide hij het jodendom en in feite de hele mensheid zo te grabbel dat lezers zich vertwijfeld afvroegen: waar eindigt dit? Sindsdien lijkt Arnon Grunberg milder geworden. Op de televisie, op de radio en in zijn Yasha-columns in de VPRO-gids spreekt en schrijft hij met toegenomen betrokkenheid over de wereld. Dat hij zich sinds twee jaar ontfermt over een petekind speelt daarin wellicht een rol. Met Paul Rosenmöller reisde de schrijver naar Auschwitz om de verschrikkingen die familieleden van hem ondergingen dichterbij te halen.LeescomputerZijn nieuwe roman opent met een scène waarin hoofdpersoon Jörgen Hofmeester in de keuken staat en tonijn snijdt voor het eindexamenfeest van zijn dochter. Hij heeft dit geleerd op de cursus 'zelf sushi en sashimi maken'. De lezer maakt kennis met een oerburgerlijk Amsterdams milieu waarin een ouder echtpaar in een wanhoopspoging nog iets van het leven te maken een modieuze, maar treurige cursus volgt. Iets dergelijks gebeurde eerder in De asielzoeker waar Beck en Vogel een week logeerden op een geitenkaasboerderij, wat in 2003 de plek bij uitstek was om uitgebluste huwelijken nieuw leven in te blazen. Toch bevat de bewuste snijscène uit Tirza al een zekere Grunbergiaanse dreiging: 'Niet te veel druk zetten, dat is het geheim'. Grunberg heeft een herkenbare stijl: zijn als Marek van der Jagt geschreven boeken werden door een leescomputer ontmaskerd. Hij schrijft korte zinnen, gekruid met aforismen en andere scherpzinnigheden. Het is de vraag of de computer net zo zou reageren op Jörgen Hofmeesters terugblikken op de thuiskomst van zijn weggelopen, naamloze echtgenote. Die zijn namelijk geschreven in een 'typische flashbackstijl' zoals die geleerd wordt op schrijversscholen. Ik dacht aanvankelijk dat Grunberg een grap met zijn lezers uithaalde, door een parodie te schrijven op de ouderwetse romanstijl: 'En nu, nu hij het niet meer verwachtte, nu hij het niet meer hoefde te verwachten, omdat de kinderen groot genoeg waren om zonder haar te kunnen, en hij oud genoeg was om voor een jonge weduwnaar door te kunnen gaan, had ze bij hem aangebeld alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.' Het is even wennen, maar het werkt. Grunbergs hoofdpersoon wordt er menselijker, normaler en dus begrijpelijker door.OpvoedmethodeDe schrijver neemt rustig de tijd om zijn verhaallijn neer te zetten. Als Tirza's feest goed en wel begonnen is, zijn we halverwege het boek. Het boek leest daardoor prettig en de spanning wordt langzaam maar zeker opgebouwd. Het is echter niet alleen de stijl die de roman warmte geeft, het is ook de liefde van vader Hofmeester voor zijn dochter Tirza. Niet eerder heeft Grunberg een personage zoveel van een ander laten houden als deze vader van zijn dochter. Die liefde uit zich echter op een onbeholpen en eenzijdig intellectuele manier. Tirza is in de ogen van haar vader hooghoogbegaafd. Ze haalt goede cijfers en ze zit op celloles. Hofmeester leest zijn dochter voor uit Aantekeningen uit het ondergrondse van Dostojevski, want 'met de grote Russen kon je niet vroeg genoeg beginnen. Als je als puber het nihilisme doorzag, hoefde je er later niet meer doorheen.' Hofmeesters leven is grotendeels mislukt. Hij raakt zijn baan kwijt als uitgeversredacteur, hij verliest zijn kapitaal in een hedgefund, zijn echtgenote loopt weg en dochter Ibis breekt haar studie af om een bed and breakfast te beginnen 'met een kleurling'. De klap komt hard aan als zijn oogappel en 'zonnekoningin' Tirza een eetstoornis ontwikkelt, waar Hofmeester met zijn Einsteinachtige opvoedmethode schuldig aan blijkt te zijn. Dat Tirza weer herstelt is een sleutelgegeven in het boek. Bij kinderen is hoop en toekomst te vinden, schemert tussen de regels door. Dat is een positiever geluid dan wat Grunberg tot nu toe liet horen.ContactgestoordTirza introduceert op het feest haar Marokkaanse vriend Choukri in wie de paranoïde Hofmeester een soort herrezen Mohammed Atta herkent. Het is geestig om te lezen dat bij geen van Tirza's vrienden een belletje gaat rinkelen bij het horen van de naam Mohammed Atta. 'Zelfs hun eigen geschiedenis kennen ze niet', wanhoopt Hofmeester. Kinderen mogen dan de toekomst hebben, er is nog veel op hen aan te merken. De tolerante vader is zwaar teleurgesteld in de keuze van Tirza voor haar Marokkaan. Tirza en 'Atta' maken een reis naar Afrika, waarna Hofmeester hen in een vlaag van verstandsverbijstering achterna reist. In de laatste honderd bladzijden van het boek, dat ik geen moment weg kon leggen, komt Grunberg helemaal op dreef. Jörgen Hofmeester zwerft op nogal doelloze wijze door Namibië en ontmoet daar een kindhoertje wier enige vocabulaire bestaat uit: 'Do you want company, sir?', de enige goede vraag die je de man kunt stellen. De contactgestoorde Hofmeester kan geen nee zeggen tegen de negenjarige Kaisa en neemt haar mee naar zijn hotel. Hoewel het personeel hem vanaf dat moment beschouwt als een abjecte smeerlap, gedraagt Hofmeester zich eerbaar. Het is tekenend dat Hofmeester het steeds over 'het' heeft en niet over 'haar'. De passage waarin hij het arme meisje naar een speeltuin voert en normale kleren voor haar koopt, is intens ontroerend. Alles is hier groter dan het lijkt. 'Ik heb de mensen losgelaten. Maar jij bent nog te jong om hen los te laten, jij moet hen vasthouden. Daarom moet je terug naar je moeder', zegt Hofmeester tegen het meisje.KiertjeGrunberg kiest zijn locaties met zorg uit. De plaats van handeling begint op het feest, waar veel mensen bij elkaar zijn, maar waar de ultieme oppervlakkigheid heerst. Tegen het slot bevindt Hofmeester zich in de woestijn van Namibië. 'Hij heeft de behoefte om hulp te roepen, om een menselijke stem te horen. Hij voelt de merkwaardige behoefte om te schreeuwen dat God te voorschijn moet komen. De gedachte dat niemand naar hem kijkt is onverdraaglijk.' Hoewel Tirza de beste roman van Grunberg tot nu toe is, bevat het boek slapstickachtige scènes die achterwege hadden kunnen blijven. De functie van deze scènes is twijfelachtig. Hetzelfde geldt voor de gruwelijkheden die beschreven worden in de laatste hoofdstukken. Het boek was beter geworden als Grunberg in het midden had gelaten wat Tirza en Atta is overkomen. Tirza (de naam van een stad in Hooglied) lijkt een ommekeer in het oeuvre van Grunberg te zijn. Niet langer is zijn wereld zo duister als in De joodse messias, dat eindigt met het ontploffen van een atoombom. De liefde van een vader voor zijn dochter geeft het leven zin. De reddende arm van een kind is in staat een gedesillusioneerde man uit het woestijnzand te trekken. Grunberg knippert nog wat onwennig tegen het binnenvallende licht, maar zijn voordeur staat onmiskenbaar op een kiertje.