Arnon Grunberg
Haarlems Dagblad,
2006-09-23
2006-09-23, Haarlems Dagblad

Nieuwe parel van Grunberg


Wim Vogel

Het is een indrukwekkende rij, de vijf romans die Arnon Grunberg en zijn alter ego Marek van der Jagt samen publiceerden: 'Fantoompijn', 'De geschiedenis van mijn kaalheid', 'Gstaad 95-98', 'De asielzoeker' en 'De joodse messias'. Daarnaast verschenen er verhalenbundels, novellen, essays, vertalingen en vele columns en krantenartikelen.Je ontkomt er niet aan vast te moeten stellen dat Grunberg een fenomeen is, een verbijsterende diamant die aan alle kanten schittert. Zijn nieuwe roman 'Tirza' voegt met zijn ruim vierhonderd bladzijden een flonkerend vlak toe aan een schrijversschap dat nu al uniek genoemd moet worden.Ontdekken dat je leven op een vergissing berust, dat de zorgvuldig geënsceneerde werkelijkheid drijfzand is, dat elkaar begrijpen niet eenvoudig is, dat je zelfs in je naasten niet kunt doordringen, dat hun opvattingen je onbegrijpelijk en onbekend blijven en dat we vaak niet meer zijn dat de fantasie van iemand anders: het zijn motieven en thema's waarin we Willem Frederik Hermans herkennen, het zijn ook de fundamenten van Grunbergs schrijversschap. Karakteristiek voor Grunbergs romans is bovendien dat ze vrijwel nooit naar een bestaande werkelijkheid verwijzen. Het is er mee zoals François Lepeltier, hoofdpersoon in 'Gstaad 95-98 'het formuleert: 'De werkelijkheid is voor mij nooit meer dan een uitgangspunt geweest, een werktafel.' Binnen die geconstrueerde en gefantaseerde werkelijkheid situeert Grunberg ook in 'Tirza' zijn autistische antiheld, die het allemaal zo goed bedoelt, maar die juist door die goede bedoelingen tot afzichtelijke daden komt die de roman gruwelijk en aangrijpend maken en de lezer bijkans onpasselijk.Negenenvijftig is Jörgen Hofmeester als hij te horen krijgt dat hij niet langer hoeft te verschijnen op de uitgeverij aan de Herengracht waar hij drieëndertig jaar als redacteur vertaalde fictie heeft gewerkt en geen enkele auteur heeft ontdekt. Omdat ook zijn liefdesleven en zijn huwelijk mislukt zijn, heeft Jörgen zich de laatste jaren gestort op wat hij als zijn plicht beschouwt: het grootbrengen van Tirza, zijn hoog, hoogbegaafde dochter. Alles wat hij in de echte wereld niet kan vinden, probeert hij van haar te krijgen. Hij sleept haar naar zwem-, naar celloles, leest Tolstoi en Sartre voor, vertrouwt op niets anders dan op zijn eigen intelligentie en heeft geen moment in de gaten dat hij niet alleen zijn oudste dochter Ibi, maar ook zijn lieveling Tirza, zijn zonnekoningin, vormt en kneedt naar zijn eigen ideeen en verwachtingen, met alle gruwelijke en huiveringwekkende gevolgen van dien als Tirza een eigen leven gaat leiden. In zijn autistische zelfoverschatting - hij voelt zich een Fremdkörper in zijn eigen gezin - heeft Jörgen zich ooit als taak gesteld niet alleen God, maar ook de vooruitgang, de beschaving en de liefde af te schaffen. Met als resultaat een autonoom en slordig onderdrukt verlangen: dat het beest in hem dood zou zijn, is een illusie. Lees en huiver!Van een weergaloze en verbijsterende schoonheid is 'De woestijn', het derde en laatste deel van de roman. Jörgen, die zichzelf ziet als iemand die het gevoel heeft overwonnen, als een mens zonder mededogen, reist door het Afrikaanse Namibië, op zoek naar Tirza. Aan zijn hand voert hij de negenjarige Kaisa mee, of, beter gezegd, het meisje voert hem mee als antwoord op haar voortdurende vraag: 'Do you want company, sir?' Het raadselachtige van het contact met dat jonge meisje is dat er, ondanks alles, toch iets van wederzijds mededogen ontstaat, maar het meest bij Kaisa die zonder woorden lijkt te begrijpen dat zelfs Hofmeester een ander nodig heeft.In 'Tirza' hanteert Grunberg opvallend weinig de ironiserende herhaling, zijn handelsmerk.Wel handhaaft hij het gesloten wereldbeeld van zijn hoofdpersoon, een gevangene van datzelfde wereldbeeld. Ook voor hem is taal vooral een middel om mensen te omcirkelen omdat hij per definitie bang voor hen is, iemand die verdwaalt in zijn leven, iemand die een leven lang naar een houding zoekt maar er geen vindt. 'Tirza' is een even heldere als duistere verbeelding van wat mensen zichzelf, en daardoor elkaar, aandoen. Helder, omdat er allerlei, bijna naturalistische verklaringen worden gegeven voor het extreme gedrag van Hofmeester; duister, omdat datzelfde menselijke gedrag tot niet te begrijpen daden komt. Met 'Tirza' komt Grunberg langzaam maar zeker in het rijtje van topauteurs die helder schrijven over de onbegrijpelijkheid van het menselijk handelen, van ons gedrag.